Hoe pakken de adviezen, richtlijnen, handreikingen of standpunten van het Zorg- instituut in de praktijk uit?

In hoeverre sluit dat wat ‘aan het bureau’ is bedacht aan op de dagelijkse praktijk ‘aan het bed’? Deze keer de Zorgstandaard Integrale Geboortezorg, die in de zomer van 2016 werd vastgesteld.

Evelien Cellissen (College Perinatale Zorg) en Uriëll Malanda (Zorginstituut) zijn als adviseurs betrokken bij het opstellen en invoeren van de zorgstandaard. Hoogleraar Verloskunde Frank Vanden- bussche van Radboudumc en verloskundige Janneke Croonen werken samen binnen VSV SAMEN zorgen voor nieuw leven. Cellissen: “Tien jaar geleden behoorden wij qua babyster e tot de Europese achterhoede. Het rapport Een goed begin uit 2009 beva e aanbevelingen om de geboortezorg te verbeteren. Daar komt de zorgstandaard uit voort.”

Malanda: “De zorgstandaard bevat afspraken hoe de ge- boortezorg eruit moet zien als we het belang van moeder en kind vooropstellen. Het opstellen was een proces van vallen en opstaan. Twee keer hee het Zorginstituut zijn doorze ingsmacht moeten gebruiken. Maar in juli 2016 is de zorgstandaard vastgesteld. Een jaar later stonden ook een cliëntenversie, een implementatieplan en kwali- teitsindicatoren in het Kwaliteitsregister. Inmiddels zijn partijen druk bezig met de invoering in de praktijk.”

Cellissen: “De streefdatum hiervoor is januari 2020. Dat is geen sinecure. De samenwerking tussen zorgverleners binnen verloskundige samenwerkingsverbanden (VSV’s) moet versterkt worden, want de zorgstandaard legt daar veel verantwoordelijkheden. De VSV’s moeten een geza- menlijk kwaliteitssysteem invoeren, afspreken hoe ze de feedback van cliënten meenemen en nog veel meer. Het CPZ faciliteert en ondersteunt hierbij op landelijk niveau. We zorgen dat informatie makkelijk vindbaar is, dat goede voorbeelden worden uitgewisseld en we signale- ren knelpunten en adresseren deze.”

Malanda: “Ik volg de implementatie en stimuleer dat het proces van leren en verbeteren op gang komt.”
Cellissen: “Dankzij de zorgstandaard is nu helder voor moeder en partner welke zorg zij kunnen verwachten.
En de standaard stimuleert zorgverleners om op inhoud samen te werken.”

Malanda: “Of het nu komt door de zorgstandaard of door de VSV’s, de integrale geboortezorg ontwikkelt zich goed. De uitkomsten lijken vanuit het oogpunt van de zwangere te verbeteren. Daar gaat het uiteindelijk om.”

Croonen: “De verloskundige praktijken in de regio Nijmegen trekken al twaalf jaar intensief samen op binnen een coöperatie. Al die tijd is er ook een goede samenwerking met de twee Nijmeegse ziekenhuizen.” Vandenbussche: “De samenwerking is in de loop van de jaren wel steeds verder uitgebouwd. De kraamzorg en de jeugdgezondheidszorg zijn inmiddels ook aangesloten. Er is een gezamenlijk bestuur, een programmaraad van zorgverleners, tien werkgroepen, een moederraad…”

Croonen: “Samen begeleiden we ouders van de kinder- wens tot en met het eerste jaar van de baby. De zorg- standaard is daarbij een belangrijke leidraad. We zijn druk bezig met de invoering ervan. We vragen ons bijvoorbeeld steeds af wie op welk punt de zwangere het beste kan ondersteunen. Daarbij speelt het geen te leren, kan de zorg verder verbeteren.”

Tekst Noël Houben
Beeld De Beeldredaktie | Maarten Boswijk en Piroschka vd Wouw